Skip to content

Competentieprofiel van de Coach

Het profiel van een coach/counsellor

Een coach/counsellor is iemand die andere mensen vanuit een gelijkwaardige houding begeleidt op hun pad. Willen we komen tot een algemene beschrijving van de competenties van een coach/counsellor, dan is dat een mix van kunde in humanistische gespreksvoering en kunde in het prikkelend begeleiden richting prestaties.

Hieronder zetten we op een rij hoe we bij de Academie van Coaching en Counselling aankijken tegen de benodigde competenties.

De competenties voor coaching en counselling

NB: In deze paragraaf kan overal waar enkel de aanduiding ‘coach’ wordt gebruikt, ook ‘counsellor’ worden gelezen.

Het uitgangspunt van de ACC is ‘bewustwording’. We streven naar een wereld waarin mensen vanuit een positieve levenshouding hun talenten gebruiken om het beste uit zichzelf en anderen te halen. Daarom richten we ons in onze opleidingen op (bewustwording van) jouw persoonlijke missie en talentontwikkeling. Wat is jouw persoonlijke doel en wat heb jij als mens in huis om het maximale uit jezelf te halen? En vervolgens: hoe kun jij die talenten weer inzetten om het beste uit anderen te halen?

Bij de ACC vinden we het essentieel voor de uitoefening van het vak, dat de coach/counsellor zich zijn leven lang blijft ontwikkelen als mens en als professional. Hier horen wat ons betreft de volgende twee competenties bij:

1. Zelfinzicht

De coach is zich bewust van eigen waarden, overtuigingen en gedrag, weet hoe deze zijn manier van coachen beïnvloeden en gebruikt dit zelfinzicht om de doelstellingen van zijn cliënten en, waar van toepassing, de opdrachtgever op een zo effectief mogelijke manier te realiseren. De coach reflecteert op zichzelf en zijn (professioneel) handelen d.m.v. intervisie, supervisie of intercollegiaal overleg.

2. Gerichtheid op zelfontwikkeling

De coach onderzoekt en verbetert het eigen niveau van werken en houdt de reputatie van het vak hoog. Hij zorgt dat hij handelt volgens de laatste inzichten van het vak en spant zich in om zich te blijven ontwikkelen als mens en als professional.

Elf competenties voor counselling/coaching

Naast deze twee competenties, die gaan over de persoonlijke ontwikkeling van de coach, hanteren we de volgende elf competenties die dienen als uitgangspunt om je werk als coach/counsellor goed te kunnen doen.

De kerncompetenties zijn gegroepeerd in vier clusters die een logisch geheel vormen. De clusters en de afzonderlijke competenties daarbinnen zijn allemaal even belangrijk, de lijst geeft dus geen prioriteit aan. Elke competente coach dient over alle kerncompetenties te beschikken. In de opleiding wordt regelmatig stilgestaan bij en gewerkt aan deze competenties en vaardigheden, zodat je ze na het afronden van de opleiding beheerst.

Cluster A. Het leggen van de basis

Competentie 1: De ethische richtlijnen respecteren en handelen naar professionele maatstaven

De coach voldoet aan ethische richtlijnen en professionele normen. Hij begrijpt de coaching-ethiek en -standaarden en past deze toe in alle coaching-situaties. De coach is geen adviseur of therapeut. Hij kent de grenzen van zijn vak en verwijst waar nodig door naar een andere professional.

Competentie 2: De coachovereenkomst vaststellen

De coach weet wat er nodig is in een coaching-interactie. Hij stelt de verwachtingen en de grenzen van de coachovereenkomst vast met de cliënt en, waar van toepassing, met de opdrachtgever en leeft deze na. Hij stelt doelen vast voor zowel het hele coachproces, als per sessie, en houdt de focus hierop.

Cluster B. Samen de relatie vormgeven

Competentie 3: Een vertrouwensband met de cliënt opbouwen

De coach kan een vruchtbare relatie opbouwen met de cliënt. Hij heeft het vermogen om een veilige, ondersteunende omgeving te creëren, waarin sprake is van wederzijds respect en vertrouwen. De coach zet een sterke basis neer voor de samenwerking met de cliënt. Kernbegrippen hierbij zijn integriteit, respect, vertrouwelijkheid en steun. De coach bejegent de cliënt altijd met onvoorwaardelijke positieve achting.

Competentie 4: ‘Coaching presence’ hebben: een ware coach zijn

De coach is volkomen bewust aanwezig en heeft de flexibiliteit om zijn coachstijl aan te passen aan de behoefte van de cliënt. De coach kan een spontane relatie met klanten creëren, met een stijl die open, flexibel, authentiek en zelfverzekerd is. De coach is nieuwsgierig, vertrouwt op zijn intuïtie, durft te experimenteren en gebruikt humor.

Cluster C. Effectief communiceren

Competentie 5: Actief luisteren

De coach heeft het vermogen zich te richten op wat de cliënt zegt en niet zegt (verbale en non-verbale communicatie). Hij begrijpt de betekenis van wat de cliënt zegt en kan deze duiden in de context van de hulpvraag van de cliënt. Hij helpt de cliënt zijn verhaal te duiden, in plaats van verstrikt te raken in het verhaal. Daarnaast ondersteunt hij de cliënt bij diens zelfexpressie.

Competentie 6: Effectieve vragen stellen

De coach stelt vragen die de informatie opleveren die zowel de cliënt als de coachrelatie maximaal dienen. De coach stelt vragen die leiden tot nieuwe inzichten en die de cliënt vooruit helpen. Dit zijn heldere, directe en open vragen die beginnen met ‘wat’ en ‘hoe’.

Competentie 7: Direct communiceren

De coach heeft het vermogen om effectief te communiceren tijdens coachsessies en om taal te gebruiken die de grootste positieve impact heeft op de cliënt. Hij gebruikt duidelijke taal en is direct in zijn vragen, observaties en feedback. De coach stemt zijn taalgebruik af op de cliënt en maakt waar nodig gebruik van metaforen en analogieën om de cliënt inzichten te verschaffen.

Cluster D. Het leerproces bevorderen en resultaten bereiken

Competentie 8: Bewustzijn creëren

De coach heeft het vermogen om diverse bronnen van informatie te integreren en accuraat te evalueren. Hij helpt de cliënt om zijn bewustzijn te vergroten en hierdoor de afgesproken resultaten te behalen. Hij kijkt verder dan het directe doel, maar helpt de cliënt om te exploreren en ontdekken om op die manier zijn perspectief te vergroten, te leren en te groeien. Hij richt zich op de talenten en kracht van de cliënt. Hij zoekt naar de connectie tussen wat er wordt gezegd en wat er wordt gedaan.

Competentie 9: Acties ontwikkelen

De coach creëert samen met de cliënt mogelijkheden om steeds te blijven leren, tijdens de coaching en in het dagelijkse leven, en om nieuwe acties te ondernemen die op de meest effectieve wijze leiden tot de afgesproken coaching-resultaten.

Competentie 10: Doelstellingen en plannen formuleren

De coach stelt samen met de cliënt een effectief coachingsplan op en bewaakt de voortgang. De coach is zich hierbij bewust van en stemt zich af op de hulpvraag, de leerstijl, het tempo en de mate van betrokkenheid van de cliënt. Hij richt zich op succesfactoren die belangrijk zijn voor de cliënt.

Competentie 11: Bevorderen dat de cliënt vooruitgang boekt en verantwoordelijkheid neemt

De coach houdt zijn aandacht bij wat belangrijk is voor de cliënt en laat de verantwoordelijkheid voor het ondernemen van actie bij de cliënt. Hij blijft gefocust op wat belangrijk is voor de cliënt, maar neemt de verantwoordelijkheid voor diens proces niet over.

Back To Top